Chirurgie in de borstkliniek

Gepubliceerd op donderdag 6 januari, 2022

Heelkunde, al dan niet na neoadjuvante chemotherapie, blijft een essentiële behandeling van niet-gemetastaseerde borstkanker. Preoperatief wordt de locoregionale situatie in kaart gebracht door middel van tru-cut biopsie van verdachte noduli en afwijkende axillaire klier(en) onder echografie of stereotactische biopten. Bij maligniteit wordt altijd preoperatief een staging verricht om metastasen op afstand uit te sluiten. 

Indien op het MOC besloten wordt om te starten met neoadjuvante chemotherapie, wordt bij indicatie tot borstsparende chirurgie altijd een clip geplaatst ter hoogte van de tumor. Indien de echografie van de oksel negatief is, wordt voor start chemotherapie een sentinelklier- of schildwachtklierprocedure verricht voor correcte staging. 

Indien op het MOC besloten wordt tot primaire chirurgie, evalueert de borstchirurg de ligging van de tumor en verhouding van de tumor tot de grootte van de borst, en wordt ernaar gestreefd om een zo borstsparende chirurgie te plannen, steeds gevolgd door radiotherapie. Soms zal door de grootte van de tumor in verhouding tot de grootte van de borst, of door de aanwezigheid van meerdere gezwellen, of door een genetische mutatie toch een borstamputatie noodzakelijk zijn. 

Bij primaire chirurgie gebeurt altijd een evaluatie van de okselstatus. Daarbij wordt sedert twintig jaar de sentinelprocedure gebruikt. Preoperatief wordt de aangetaste borst ingespoten met radioactief gemerkt nanocolloïd, dat op enkele uren tijd door de lymfebanen afgevoerd en in de eerste drainerende lymfeklier(en)(of sentinelklier) vastgehouden wordt. Deze sentinelklier wordt tijdens de ingreep selectief verwijderd en peroperatief onderzocht. Indien geen metastasen in deze klier aanwezig zijn, wordt geen bijkomende okseluitruiming verricht tijdens deze ingreep. Beperkte metastasen in de schildwachtklier zullen in het algemeen niet hoeven te leiden tot een okseluitruiming, maar kunnen wel een element zijn in het beslissingsproces wat betreft aanvullende behandeling.

Door de jarenlange toepassing van de sentinelklierprocedure en het minder uitvoeren van volledige okselklieruitruimingen, is het aantal patiënten met postchirurgisch en post-radiotherapeutisch lymfoedeem zeer duidelijk gedaald, zonder toename in axillaire recidieven, wat een zeer gunstige evolutie is binnen de borstchirurgie. 

Borstreconstructie

Een borstreconstructie kan door middel van prothesen of met behulp van lichaamseigen weefsel worden uitgevoerd. De reconstructie kan ofwel gebeuren op het ogenblik van de oncologische resectie (primair) ofwel in een later stadium (secundair).

Een primaire reconstructie wordt vooral toegepast bij kleine recidieven in een borst die reeds eerder met een tumorectomie en postoperatieve radiotherapie behandeld werd, of voor grotere haarden van carcinoma-in-situ. Een geplande postoperatieve radiotherapie sluit amputatie en reconstructie in één tijd uit, waar de reconstructie dus secundair kan gebeuren. 

In het geval van reconstructie met eigen weefsel wordt in 90 % van de gevallen gebruik gemaakt van buikweefsel. Hierbij wordt een ellipsvormige hoeveelheid huid en onderhuids vetweefsel tussen navel en pubis gebruikt om een borst te reconstrueren. Het weefsel wordt in de vorm van een borst gemodelleerd. Uiteraard wordt in deze eerste ingreep reeds gezorgd voor zoveel mogelijk symmetrie. Tijdens een tweede ingreep drie tot zes maanden later wordt een tepelreconstructie verricht, evenals aanvullende correcties om een mooiere symmetrie te bereiken. Een tatoeage van de tepel en het tepelhof zullen het geheel vervolledigen.

De plastische chirurgen van Vitaz zijn toegetreden tot de RIZIV-conventie die de terugbetaling van een borstreconstructie met eigen weefsel of “autologe borstreconstructie” regelt. Deze overeenkomst zorgt voor een betere terugbetaling, zowel bij patiënten die een ingreep hebben of moeten ondergaan wegens borstkanker als bij een preventieve mastectomie bij een sterk verhoogd risico op borstkanker. 

dr. Klaus De Cleyn, dr. Philip Vanparijs & consulent dr. Jan Decloedt (campus Lokeren)

Borstchirurgen

dr. Philippe Houtmeyers en dr. Kevin Peters

Plastisch chirurgen