Fysieke activiteit als essentiële pijler in oncologisch traject
Gepubliceerd op woensdag 27 maart, 2024
Vitaz zet in op uitgebreide bewegingsprogramma’s tijdens en na kankerbehandeling
Voldoende fysieke activiteit heeft onweerlegbare voordelen voor kankerpatiënten. Daarom biedt Vitaz reeds jaren verschillende intensieve bewegingsprogramma’s aan kankerpatiënten die hun behandeling hebben afgerond. Sinds vorig jaar is Vitaz gestart met een nieuw project, gefinancierd door Stichting tegen Kanker, waarbij kankerpatiënten reeds tijdens hun behandeling een op maat gemaakt (thuis)bewegingsprogramma kunnen volgen, en waarbij de impact op het fysiek functioneren, alsook de levenskwaliteit wordt nagegaan. Dergelijke bewegingsprogramma’s zouden een essentieel onderdeel moeten vormen van een kankerbehandeling.
Belangrijke voordelige effecten
Verschillende studies hebben inmiddels aangetoond dat voldoende fysieke activiteit bij (ex-)kankerpatiënten belangrijke voordelen kan bieden op vlak van vermoeidheid, functionele capaciteit en levenskwaliteit (QoL), maar ook wat betreft herstel en overleving (1, 2).
De American Cancer Society beveelt kankeroverlevers dan ook het algemeen streefdoel van 150 – 300 minuten matig intensieve of 75 – 150 sterk intensieve fysieke activiteit aan. Een recente meta-analyse toonde tevens een beduidende toename van het risico op totale- en kankergerelateerde mortaliteit aan bij ex-kankerpatiënten die langdurig zitten en weinig bewegen (3).
De nieuwe ASCO-richtlijn stelt bovendien dat oncologen hun patiënten regelmatige fysieke activiteit tijdens een curatieve behandeling dienen aan te bevelen (4). Er is namelijk voldoende sterk bewijs (systematische reviews en RCT’s) dat aerobe- en krachttraining op maat tijdens de behandeling kan leiden tot een verbetering van de cardiorespiratoire gezondheid, kracht, de mate van vermoeidheid, alsook de QoL (levenskwaliteit). Regelmatige lichaamsbeweging kan dus positieve effecten hebben op zowel fysiek als mentaal welzijn.
Matige tot sterk intensieve fysieke activiteit zou tenslotte een rol kunnen spelen in de preventie van sommige kankers.
Beweging kan helpen bij het verminderen van bijwerkingen van behandelingen, het behouden van spierkracht en het stimuleren van de algehele vitaliteit. Het team van revalidatie-artsen, onco-cardiologen en kinesisten zorgen voor een passend bewegingsplan. Het is belangrijk om een multidisciplinair team in te schakelen om de juiste oefeningen voor te stellen aan de patiënt en de intensiteit af te stemmen op de individuele behoeften en de fase van de ziekte. Het doel is om activiteiten te vinden die veilig en haalbaar zijn, en die kunnen variëren van eenvoudige wandelingen tot meer intensieve training, afhankelijk van de conditie van de patiënt.
Het is belangrijk om kankerpatiënten te motiveren dit zo vroeg mogelijk op te starten tijdens, en liefst nog vóór de behandeling, omdat revalidatie almaar moeilijker wordt naarmate de fysieke conditie en spierkracht afneemt.
Actief tijdens behandeling
Vorig jaar is Vitaz gestart met een nieuw project, gesteund door Stichting tegen Kanker, waarin de dienst Revalidatie en de dienst Oncologie op basis van een testbatterij aangepaste bewegingsprogramma’s hebben ontwikkeld voor oncologische patiënten vanaf de kankerdiagnose en tijdens de behandelingen.
“We zijn eerst van start gegaan met borstkankerpatiënten, maar inmiddels hebben we in een tweede fase de studie ook opengesteld voor andere kankertypes. De bedoeling is om 3x per week een uur te bewegen, waarvan 1 sessie in het ziekenhuis plaatsvindt en 2 thuis.” De focus wordt voornamelijk gelegd op conditietraining voor behoud van de algemene conditie, maar ook krachttraining (beperking van de afname in spiermassa) en stabilisatie- en proprioceptieoefeningen komen aan bod.
Bij de start en na het beëindigen van de kankerbehandeling wordt er getest op cardiovasculaire en fysieke parameters, en worden patiënten met QoL-vragenlijsten tevens bevraagd naar onder meer angst, depressie en therapeutische nevenwerkingen. Onder leiding van dr. Wouter Sabbe (dienst Fysische geneeskunde en revalidatie, Vitaz) worden op basis hiervan individuele trainingsprogramma’s opgesteld. De impact op de fysieke conditie, spiermassa, lenigheid en QoL wordt tevens nagegaan.
“De preliminaire resultaten tonen al een mooie evolutie op vlak van fysiek functioneren, waarbij er zelfs een toename in de VO2max zichtbaar is. Er is een toename van de algemene kracht, alsook een significant verschil in QoL vergeleken met de patiënten die niet revalideren.”
Actief na behandeling
Voor de oncorevalidatie wordt op basis van een nieuwe test een intensiever programma van conditie- en krachtoefeningen op maat gemaakt. “We weten dat patiënten zich door beweging en sport psychologisch veel beter voelen en hun sociaal en professioneel leven sneller terug oppikken. Daar komt bij dat het risico op herval en op cardiovasculaire- en globale mortaliteit afneemt, ook bij mensen die pre-diagnose nooit actief waren. Het is daarom zeker zo belangrijk om na de oncorevalidatie intensief te blijven bewegen.”
Oncologiepatiënten kunnen in Vitaz aldus verdere reconditioneringsprogramma’s volgen, waaronder het meer uitdagende triatlonproject Tria+. “Hiervoor proberen we met onze kinesisten en vorige deelnemers herstellende patiënten warm te maken om gedurende 8 maanden te trainen voor een kwarttriatlon. Ze krijgen een individueel schema, maar trainen ook veel in groep, waardoor ze elkaar op een leuke manier kunnen stimuleren. Ondertussen hebben we 6 edities achter de rug en zien we dat de overgrote meerderheid er telkens in slaagt de eindstreep te halen.”
Triaplus ging van start in 2018 met een grote groep super gemotiveerde patiënten die op 8 maanden trainden voor de Zwintriatlon in Knokke. Met deze uitdaging willen we zorgen voor een fysieke en mentale boost. Ondertussen is ons hoofddoel de Steratlon in Sint-Niklaas geworden, dit jaar al voor de zesde keer. Het niveau stijgt ieder jaar en is er met sommige patiënten een sportieve kern ontstaan die hun grenzen blijven verleggen. Vorig jaar hebben we met een grote groep de Mont Ventoux beklommen in de nieuwe Vitazkleuren.
Dit jaar was er de deelname aan de marathon in Rotterdam. In september zal er ook een patiënte met haar echtgenoot deelnemen aan de Ironman 70.3.
We blijven echter onze missie trouw en proberen nieuwe patiënten te motiveren om deel te nemen aan dit project. Vorig jaar hebben we ons project herzien en kwamen we met het vernieuwde Step-up-Triaplus loop-trap-zwem je fit na je kankerdiagnose. Via het step-up programma willen we het laagdrempeliger maken om deel te nemen zodat patiënten ook kunnen deelnemen aan een 1/8 triatlon ipv een ¼ en zo over 2 jaar toch te trainen voor een kwarttriatlon. Ook deelname in trio is mogelijk zodat je slechts voor 1 discipline traint bij blessures, of lichamelijke problemen die een triatlon in de weg zouden staan.
Dit jaar hebben we ook patiënten laten deelnemen die nog in behandeling zijn, bv. met immuuntherapie. Vroeger opteerden we om pas te starten na de behandeling. Ook zij hebben hun grenzen verlegd dit jaar en stapsgewijs krijgt sporten/beweging een vaste plaats in hun leven. In groep toeleven naar een wedstrijd, en dan het gevoel als je over de streep komt, verlegt je focus van ziek/kankerpatiënt zijn naar een positieve manier van “afzien” door training. Moe zijn door het sporten is een andere vorm van vermoeidheid dan vermoeidheid door je ziekte/behandeling.
Fysieke activiteit aansporen
Ondanks de vele internationale richtlijnen omtrent voldoende fysieke activiteit tijdens en na een kankerbehandeling, bewegen de meeste (ex-)kankerpatiënten niet genoeg. Verschillende studies wijzen in dat opzicht op de belangrijke rol die de oncoloog heeft om bewegingsadvies te geven aan diens patiënten. Multidimensionale en interdisciplinaire rehabilitatieprogramma’s zouden tevens een integraal deel moeten uitmaken van het oncologisch traject.
“Beweging en sport vormen een essentiële pijler in het oncologisch traject en staan bijna op gelijke hoogte als een kankerbehandeling. Het is als arts mede onze verantwoordelijkheid om onze patiënten inzichten te bieden omtrent het belang van voldoende fysieke activiteit en hen hierin te motiveren. De mate van fysieke activiteit zou dan ook zowel tijdens de behandeling als op opvolgconsultaties standaard moeten worden bevraagd.”