HomeArtikelOver Lindebomen en Storm op onze K-dienst

Over Lindebomen en Storm op onze K-dienst

Gepubliceerd op dinsdag 25 juni, 2019

Recent kreeg onze dienst voor kinder- en jeugdpsychiatrie een nieuwe naam; Tilia (lat: lindeboom). Linden worden in de overleving gezien als plekken van bescherming, rust en oprechtheid. Ze worden vaak gevonden op dorpspleinen en maken deel uit van vele ceremonieën. Zo baadde Siegfried zich, in een poging om onsterfelijk te worden, onder de linde in het bloed van de door hem gedode draak. Maar de linde liet een klein blad vallen, net tussen zijn schouders, waardoor zijn hart kwetsbaar bleef.

Jongeren op Tilia opgenomen, groeien meestal op in moeilijke omstandigheden en dit zowel door aangeboren kwetsbaarheden als door psychologische of sociale moeilijkheden. Vaak bouwen ze dan ook een defensie op tegen toekomstige emotionele kwetsuren. Deze verdediging houdt echter ook veel positieve interacties tegen. Het vinden van een evenwicht tussen kwetsbaarheid en bescherming is een essentieel onderdeel van de behandeling.

Storm

Storm

Daarnaast gaan jongeren en hun context, op het moment van opname, door stormachtige periodes. Deze maken onzeker, roepen angst, kwaadheid en verdriet op. Opgroeien vraagt veel van ons aanpassingsvermogen, een vermogen dat bij kinderen met een psychiatrische problematiek vaak beperkter is. Crisisperiodes brengen echter ook opportuniteiten, er is een grote lijdenslast bij alle betrokkenen met vaak meer bereidheid tot verandering. Stormen brengen dus ook veel groeikansen met zich mee, mensen staan in de loop van het proces geregeld versteld van hun eigen (veer)kracht. Daarom vinden we ‘Storm’ een toepasselijke naam voor de Golden retrieverpuppy die de laatste tijd geregeld ons team komt vervoegen.

Van bij de start van onze dienst worden dieren ingezet in het therapeutische werk. Kristof de Clercq, ons afdelingshoofd, is hierin altijd een voortrekker geweest, o.a. als organisator van wekelijkse sessies hippotherapie (therapie met paarden). Recent kreeg deze interesse een boost door de audit en het bijhorend rapport ‘Vrijheidsbeperkende maatregelen bij kinderen en jongeren in kinderpsychiatrische afdelingen van algemene en psychiatrische ziekenhuizen’(1).

Door contact met dieren, wat in veel gevallen stressreducerend kan werken, zou het aantal vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast op onze afdeling beperkt kunnen worden.

Als dienst zijn we altijd op zoek naar manieren om jongeren op meer constructieve manieren te leren omgaan met moeilijke gevoelens, deze richtlijn gaf een bijkomend duwtje in de rug. Door contact met dieren, wat in veel gevallen stressreducerend kan werken, zou het aantal vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast op onze afdeling beperkt kunnen worden. We zochten dus o.a. naar manieren om meer contact met dieren mogelijk te maken, ondanks het feit dat deze kinderen zijn opgenomen binnen een algemeen ziekenhuis met bijhorende standaard op het vlak van hygiëne en veiligheid. Met ondersteuning van de juridische dienst, de dienst ziekenhuishygiëne, de directie en het diensthoofd verpleging, maar vooral ook de enthousiaste inzet van een aantal personeelsleden, konden we recent onze eerste dieren verwelkomen.

Dieren op de Kinder- en jeugdpsychiatrie

De inzet van dieren op Tilia is tweeledig. Enerzijds past een huisdier in de huislijke sfeer die we willen creëren op onze dienst. Vanuit de biocentrische benadering (= alle levende organismen zijn evenwaardig), eerder dan de antropocentrische (=de waarden van de mens staan centraal), wordt de ontwikkeling van het kind onderzocht, in relatie tot alle belangrijke relaties die ze aangaan, dus ook de niet-menselijke. Honden zijn enthousiast, vergevingsgezind, vrolijk en vragen enige verantwoordelijkheidszin. Hun aanwezigheid laat toe de normale opvoedingsinteracties uit te breiden wat waardevolle observatiegegevens en aangrijpingspunten voor de interactie kind-begeleider meebrengt. Jongeren die moeilijk in interactie gaan met of vertrouwen krijgen in mensen, doen dit vaak verbazingwekkend vlot met dieren. Dieren stimuleren ook de emotionele betrokkenheid op een situatie, wat op zijn beurt het leren van nieuwe vaardigheden faciliteert.

Therapeutische waarde

Kristof de Clerq en dr. Ann Van Thillo met Storm

Als tweede luik is er de therapeutische waarde in het werken met dieren (‘Animal Assisted Therapy’ of AAT). Sinds de jaren tachtig is er in de wetenschappelijke literatuur een toegenomen interesse in de interactie kind-dier. Onderzoek naar de effecten van de interactie tussen kind en hond in een therapeutische setting is nog te beperkt van kwaliteit om wetenschappelijk gefundeerde uitspraken te doen of generalisaties te maken. Toch steunen bevindingen uit enkele onderzoeken de overtuiging dat positieve effecten van de interactie tussen kind en dier in een dagelijkse context ook teruggevonden kunnen worden in een therapeutische context (2).

Deze effecten situeren zich op sociaal, emotioneel en fysiologisch vlak, effectieve mediatoren zijn voorlopig onvoldoende gekend. Vier verschillende werkingsmechanismen worden echter consistent aangehaald in de literatuur. Een eerste mechanisme beschrijft hoe het inzetten van een hond een effect heeft op de mate waarin een kind gevoelens van angst en stress ervaart, wat wordt weerspiegeld in hormonale wijzigingen. Overigens merkt men ook bij de hond een stijging van bepaalde hormonen, in geval van positief geconnoteerde interacties. Het tweede mechanisme beschrijft dieren als katalysator met betrekking tot de sociale interactie, met bv. een vermindering van weerstand bij patiënten en de mogelijkheid om relaties aan te gaan met kinderen die in eerste instantie resistent lijken voor therapie. Een derde mechanisme focust zich in mindere mate op de intrinsieke kenmerken van het dier maar ziet het dier als een ideaal instrument om het kind zelf vaardigheden en een gevoel van zelfvertrouwen en eigeneffectiviteit bij te brengen. Tot slot wordt naar voor geschoven dat een dier de functie kan vervullen van transitioneel object. Het dier wordt dus een brug tussen kind en de wereld, waarlangs kinderen gestimuleerd worden in hun leerproces.

Er is nog veel werk te verrichten, zowel op het vlak van onderzoek als op het vlak van toepassing en uitwerking. Maar onze patiënten én personeelsleden zijn alvast verheugd met deze uitbreiding van werking en kijken uit naar toekomstige toepassingsmogelijkheden.

Referenties

  1. https://www.vlaanderen.be/publicaties/beleidsrapport-vrijheidsbeperkende-maatregelen-bij-kinderen-en-jongeren-in-kinderpsychiatrische-afdelingen-1
  2. https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/063/303/RUG01-002063303_2013_0001_AC.pdf

dr. Ann Van Thillo

Diensthoofd Kinder- en Jeugdpsychiatrie