Spots on: labo pathologische anatomie
Gepubliceerd op zondag 4 juli, 2021
Een korte historiek
Het labo pathologische anatomie (LPA) zag in de maand mei van het jaar 1977 het levenslicht in het vroegere Maria Middelares ziekenhuis en stond onder de leiding van dr. J. Stuyck. Ook patiëntenstalen afkomstig van de voormalige Stadskliniek werden van in het begin in het LPA verwerkt.
Sinds maart 2013 worden ook de weefselstalen van het AZ Lokeren in ons labo geofficialiseerd. Vandaag de dag werken wij onder de noemer van “Verenigde ziekenhuizen van Waas en Durme” en met de komst van het nieuwbouwziekenhuis hopen we een gezamenlijk laboratorium onder de koepel Mira te mogen opzetten.
Team
Ons team bestaat uit vijf anatoom-pathologen, acht laboranten en een tweekoppig secretariaat. Dr. Saskia Deprez is medisch diensthoofd en Evy Janssens is sinds 2013 hoofdlaborante en kwaliteitsverantwoordelijke, samen met dr. Heidi Woestenborghs. Dankzij dit team heeft het LPA een mooie evolutie gekend de laatste 25 jaren zowel op technisch als op kwaliteitsniveau.
Wat doen we?
Het labo pathologische anatomie is een ‘unieke’ dienst in het ziekenhuis. Wij zien geen patiënten maar wij onderzoeken kleine (endoscopische biopten) of matig grote delen (chirurgische resectiestukken) van patiënten. Wij werken achter de schermen en hebben vaak een belangrijk aandeel in de diagnosestelling. Zonder diagnose is geen gerichte behandeling mogelijk.
Het verwerken van de weefselstalen gebeurt in grote lijnen nog altijd volgens dezelfde ambachtelijke principes die al jaren gelden. De weefsels worden ontwaterd, vervolgens geparaffineerd alvorens ze in paraffineblokken kunnen gesneden worden. Nadien kleven we de weefsels op glaasjes waarna ze gekleurd en afgedekt worden. Hiervoor is er nog steeds een overnacht doorvoertoestel, uitbedstation, microtoom en kleur- & afdektoestel nodig. Een groot verschil met vroeger is de automatisatie en gebruiksvriendelijkheid van deze toestellen. Digitalisatie zorgt ervoor dat meerdere programma’s per toestel kunnen ingesteld worden en laat ook traceerbaarheid toe.
De weefsels worden nog altijd gekleurd met HE (Hemaluin Eosine) en cytologie met de PAP-kleuring, maar de producten zijn meer ecologisch en het is mogelijk om er zuiniger mee om te gaan. De histochemische kleuringen zijn nog altijd ongewijzigd zoals PAS, PAS na diastase (o.a. om schimmels op te sporen), bindweefselkleuringen zoals Masson, Reticuline… Het repertoire aan kleuringen is echter uitgebreid met immuunhistochemische (IHC) en moleculaire/genetische onderzoeken. Er bestaan meerdere opties en dit laat uiteindelijk meer gepersonaliseerde behandelingen toe, voornamelijk bij kankerbehandelingen.
Het labo pathologische anatomie is een ‘unieke’ dienst in het ziekenhuis. Wij zien geen patiënten maar wij onderzoeken kleine (endoscopische biopten) of matig grote delen (chirurgische resectiestukken) van patiënten.
Moleculaire en genetische onderzoeken worden voornamelijk uitbesteed aan het UZA in kader van de samenwerking met het Iridiumnetwerk. Zij hebben een grote expertise in dit domein. De overheid dringt aan om dergelijke onderzoeken te centraliseren waardoor het volume toelaat om een zeer groot repertoire aan moleculaire onderzoeken te kunnen aanbieden.
Zeldzame tumoren worden doorgestuurd ter bevestiging naar een expert. Hiervoor wordt samengewerkt met het UZA, het UZ Gent als het UZ Leuven naargelang het deeldomein van de pathologie of op vraag van de clinicus. Het doorsturen van zeldzame tumoren wordt ook door het KCE aanbevolen.
Alle oncologische patiënten worden uiteindelijk multidisciplinair besproken op de MOC. Indien nodig wordt er op deze vergaderingen aan ons om verduidelijking of meer specificering gevraagd door bijkomende moleculaire testen aan te vragen in kader van het behandelingsstadium of eventuele behandelingsmogelijkheden van de besproken patiënt.
Het peroperatoir spoedonderzoek via de vriescoupe techniek komt eveneens nog aan beurt maar slechts bij bepaalde chirurgische ingrepen, meestal met de bedoeling om het chirurgisch snedevlak te beoordelen op eventuele aanwezigheid van een metastase in een lymfeklier. De bedoeling is hier steeds om de chirurg te leiden tijdens zijn ingreep, niet om een diagnose te stellen. De kwaliteit van de vriescoupe techniek is hiervoor te beperkt.
Het preventief cervicovaginaal cytologisch onderzoek (CVA) heeft ook een belangrijke evolutie ondergaan ten opzichte van twintig jaar geleden. Dit onderzoek, vroeger het “uitstrijkje “ genoemd, is nu een dunne laag onderzoek geworden. Door de cellen die afgenomen worden via het borsteltje in een vloeistof te brengen, kan via een speciale techniek van deze vloeistof een dunne cellenlaag gemaakt worden op een glaasje. Bovendien worden die glaasje eerst computer geassisteerd (digitaal) gelezen waarbij de 22 minst normale cellen aangeduid worden met coördinaten. Deze punten worden nagekeken en beoordeeld door een speciaal hiervoor opgeleide cytotechnolo(o)g(e). Bij afwijkingen wordt het glaasje volledig nagekeken en doorgegeven aan de patholoog. De diagnose wordt dus nog steeds door de mens gesteld.
In de toekomst zal artificiële intelligentie (AI) zeker zijn plaats hebben in de pathologie. AI heeft trouwens reeds zijn intrede gedaan maar dan voornamelijk om kwantitatieve metingen te doen bv. om de intensiteit van een bepaalde kleuring te bepalen in tumorcellen, het aantal positieve cellen/kernen te bepalen… Voorlopig is de kostprijs te hoog om dit in een routinelabo te integreren en worden de metingen nog met het menselijk oog gedaan. Diagnostiek door AI is een ander paar mouwen omdat er dan een belangrijk juridisch aspect bij komt kijken: wie draagt hier nog de verantwoordelijkheid?
Erkenning/Accreditatie
Sinds 1 maart 2013 is een LPA bij KB verplicht te voldoen aan bepaalde kwaliteitsnormen. In het kader van deze kwaliteitsvereisten werd Evy Janssens aangesteld als kwaliteitscoördinator. Samen met dr. Heidi Woestenborghs staat zij in voor het op punt houden en borgen van de procedures in het kwaliteitshandboek. Ook de andere pathologen hebben elk een bepaalde deeltaak in dit kwaliteitsgebeuren. Op regelmatige basis neemt het LPA ook deel aan externe kwaliteitsevaluaties (EKE) en audits, onder andere uitgevoerd door Sciensano. Het werken volgens procedures is dus een doel op zich geworden, steeds met het oog op het behouden/verbeteren van de kwaliteit, ten goede van de patiënt.