Symposium ‘Code rood of vals alarm: antibiotica-allergie’
Gepubliceerd op woensdag 22 oktober, 2025
In september vond het jaarlijkse symposium van de Antibiotherapiebeleidsgroep (ABTBG) plaats onder de thematitel “Code rood of vals alarm: antibiotica-allergie”. Het evenement kon zowel fysiek als digitaal gevolgd worden en richtte zich op huisartsen én een interne doelgroep van artsen, apothekers en hoofdverpleegkundigen.

Het programma had als doel inzicht te geven in de diagnose, pathofysiologie en aanpak van antibiotica-allergieën.
De eerste spreker, prof. dr. Athina Van Gasse, kinderallergologe, focuste op de twee grote groepen van drug hypersensitivity reactions (DHR) die kunnen optreden.
- Onmiddellijke DHR (Type 1): belangrijke presentaties hiervan zijn urticaria en anafylaxie. De 1-1-1 regel (binnen 1 uur na de eerste dosis, verdwenen binnen 1 dag) kan wijzen op een IgE-gemedieerde reactie.
- Laattijdige DHR (Type 4): treedt op na meer dan één uur en is T-cel-gemedieerd. Meest voorkomend is het Maculopapulair Exantheem (MPE). Hoewel vaak mild, kunnen ze ook leiden tot levensbedreigende SCARs (Severe Cutaneous Adverse Reactions) zoals DRESS of SJS-TEN.
Daarnaast gaf ze inzichten in de aanpak van huidprik-, huidpatch en intradermale testen bij kinderen.
Prof. dr. Rik Schrijvers benadrukte dat antibiotica-allergielabels – met name voor bètalactams – voorkomen bij ongeveer 5-10% van de gehospitaliseerde patiënten in Europa. 80% hiervan is een penicilline-allergielabel. De gevolgen hiervan zijn het gebruik van breed-spectrum antibiotica, langere wachttijd tot de eerste gift, verhoogd risico op infecties met Clostridium difficile en MRSA, hogere kosten, meer kans op neveneffecten en verlengde ligduur.
Bijgevolg dringt de evaluatie van de correctheid van zulke allergielabels zich op. De PEN-FAST score wordt in Angelsaksische landen gebruikt om patiënten veilig te delabelen. Ook de recent herziene IGGI-richtlijnen in België voorzien een stroomschema voor de aanpak van hoog- versus laag-risicopatiënten in het ziekenhuis.
Beide sprekers benadrukten hoe cruciaal een goede anamnese is. De arts moet kritisch zijn ten aanzien van het allergielabel. Ook bij doorverwijzing naar allergologie pleitten beide sprekers om bv. niet enkel “RASH” te vermelden, maar de patiënt te bevragen over het ABC van correcte doorverwijzing: A (drug), B (timing), en C (signs en symptoms).
Als laatste presenteerde apotheker Vanessa Vanderper de methodologie van de lopende masterproef binnen Vitaz. De doelstelling is het ontwikkelen en implementeren van een bètalactam-allergie labelings- en delabelingsstrategie om het antimicrobiële stewardship te optimaliseren. De studie richt zich op alle bètalactam-antibiotica (penicillines, cefalosporines, carbapenems en monobactams). De methode omvat een gestructureerde anamnese en een risicostratificatie op basis van de kliniek en meerdere bronnen (PEN-FAST score, IGGI, SWAB,…). Afhankelijk van de risicostratificatie beogen we zoveel mogelijk patiënten te delabelen via: directe delabeling, een 1-stap provocatietest of een 2-staps provocatietest. Bij hoog-risicopatiënten wordt het label verder verfijnd.
Het project loopt van oktober 2025 tot februari 2026 en beoogt de inclusie van 295 patiënten. Ook de praktische haalbaarheid zal geëvalueerd worden, met het oog op implementatie binnen Vitaz.
De ABTBG dankt alle deelnemers voor hun actieve deelname en hoopt hen volgend jaar opnieuw te mogen verwelkomen. Bij vragen of opmerkingen kan u ons bereiken op antibiotica@vitaz.be.
De opname is te herbekijken op Code rood of vals alarm: antibiotica-allergie | VITAZ.
